Ik noemde mijn oom nooit oom. Het was gewoon Harrie. En over Harrie valt veel te vertellen. Wat zal ik vertellen? Over die keer dat hij belde om te vragen of ik langs wilde komen om vanalles uit te leggen over Facebook? Oh ja…Harrie was gezwicht voor dit fenomeen. Alles voor de kunst!
Of zal ik vertellen over hoe hij trots aan iedereen verkondigde dat Leslie en ik zijn nichtjes waren, in de lokale kroeg?
Of misschien moet ik vertellen over die keer dat iemand tegen mij zei: “Heb je die Herman Brood imitator bij de bar gezien?” Waarop ik boos antwoordde dat dat mijn oom was. Die jongen heb ik daarna nooit meer gesproken.
En dat Harrie altijd vooraan stond als ik moest zingen in diezelfde lokale kroeg. Lang hield hij het niet uit. Volgens mij maak ik muziek die hij niet helemaal kon waarderen, maar toch…hij zorgde ervoor dat ik hem had gezien en dat ik wist dat hij er was.
Nee…als ik aan Harrie denk, denk ik aan zijn tuin. Zijn poort stond altijd open en in die tuin was het heerlijk. Je zag dat hij met liefde zijn planten verzorgde en daar kon hij ook uitgebreid over vertellen.
Ik zat liever in zijn tuin, waar het niet rook naar iemand die teveel goedkope shag rookt.
En in zijn tuin kreeg ik altijd een groot glas ranja. Ranja met een rietje…